Hof Den Haag oordeelt dat de aanslag erfbelasting terecht aan X, als verkrijger, is opgelegd. Omdat sprake is van een individuele en buitensporige last biedt het hof rechtsherstel door de aanslag te vernietigen.
X geniet een bijstandsuitkering en aanvaardt beneficiair de nalatenschap van haar vader, waar zij al lange tijd geen contact meer mee heeft. Omdat de executeur van de nalatenschap weigert het bedrag van de nalatenschap uit te betalen, doet X geen aangifte erfbelasting. De inspecteur legt ambtshalve een aanslag erfbelasting op. Uitgaande van de waarde per 1 januari 2017 (€ 282.069), schat hij de nalatenschap op € 325.000. X is het daar niet mee eens. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een aanslag erfbelasting aan X heeft opgelegd. De rechtbank vermindert de waarde van de nalatenschap vervolgens nog wel naar € 282.069.
Hof Den Haag oordeelt dat de aanslag erfbelasting terecht aan X, als verkrijger, is opgelegd. Omdat sprake is van een individuele en buitensporige last biedt het hof rechtsherstel door de aanslag te vernietigen. Nu de executeur het volledige erfdeel van X heeft vergokt, is het aannemelijk dat X met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niets uit de nalatenschap zal ontvangen. X wordt dan ook in ernstige mate getroffen door de heffing van erfbelasting. Hierbij is ook van belang dat X uit het faillissement van de executeur geen enkele uitkering heeft ontvangen. Feitelijke vereffening van de nalatenschap is niet mogelijk, zodat zich uit de nalatenschap geen draagkrachtvermeerdering voor X zal voordoen waaruit de aanslag kan worden voldaan.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op hypotheekrenteaftrek die betrekking heeft op het aandeel van de ex-echtgenoot omdat er geen sprake is van een voorziening in het levensonderhoud van de ex-echtgenoot. De ex-echtgenoot heeft immers een veel hoger inkomen dan X.
Belanghebbende, X, mag volgens de echtscheidingsbeschikking maximaal 6 maanden na inschrijving van de beschikking in de gezamenlijke woning blijven wonen. Ook is zij verplicht om tot de verkoop van deze woning het aan de ex-echtgenoot toerekenbare gedeelte van de hypotheekrente te betalen. Het geschil betreft de vraag of X recht heeft op aftrek van de hypotheekrente die betrekking heeft op het aandeel van de ex-echtgenoot in de gezamenlijke woning, omdat sprake is van een onderhoudsverplichting in de zin van artikel 6.3, lid 1, aanhef en letter a, Wet IB 2001.
Het hof oordeelt dat de verplichting van X om de volledige hypotheekrente van de gezamenlijke woning te betalen geen voorziening in het levensonderhoud van de ex-echtgenoot is. De ex-echtgenoot heeft een veel hoger inkomen van X. Daarom is het niet aannemelijk dat X deze betalingen doet omdat de ex-echtgenoot anders niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Terug naar overzichtGeschreven op 26 Nov 2024
De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.
Lees verderGeschreven op 19 Nov 2024
Het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang moet eenvoudiger zijn dan het huidige stelsel en de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders verbeteren. Deze doelen staan in de hoofdlijnenbrief ‘Nieuw financieringsstelsel kinderopvang: aan de slag!’ die door staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie naar de Tweede Kamer is gestuurd. De hoofdlijnenbrief dient als beleidsmatige basis voor het wetstraject.
Lees verder