Deze week is er een uitspraak gedaan dat het verstrekken van desinformatie heeft geleid tot een schadevergoeding. Ook is er een opmerkelijke uitspraak gedaan dat een mensensmokkelaar zijn opgelegde aanslagen probeerde te verminderen.
Rechtbank Gelderland overweegt dat Y als professionele derde bij de leningen betrokken was, hij had als aandeelhouder en bestuurder een volledig beeld van de financiën. X is door zijn uitlatingen tot de beleggingen aangezet. Y heeft onjuiste informatie verstrekt en is persoonlijk aansprakelijk.
X laat zich al 40 jaar door Y op financieel en fiscaal gebied bijstaan. Y is enig aandeelhouder en bestuurder van vennootschappen I, III en een financiële instelling in Zwitserland. Vennootschap II (dochter van vennootschap III) heeft de adviestaken de laatste jaren overgenomen. X gaat drie leningen aan: Geldbedrag van 1,2 miljoen dat in 2013 per abuis op een rekeningnummer van Y is gestort. Y stort in 2014 alleen de hoofdsom terug. Betaling van rente en bonus (€ 84.000) blijft achterwege. Een geldleningsovereenkomst van 1 miljoen (looptijd één jaar tegen 6% rente) met de financiële instelling in november 2014. X boekt dit bedrag op een rekening van vennootschap II, terugbetaling van deze lening blijft uit. Een geldleningsovereenkomst van 1 miljoen (looptijd één jaar tegen 8% rente) met vennootschap I in november 2014. Deze overeenkomst wordt door Y ondertekend, terugbetaling blijft uit.
In juli 2020 stelt X de vennootschappen (I, II en III) en Y aansprakelijk voor de schade vanwege de niet betaalde hoofdsommen en rentes uit deze leningen. Een bijgevoegd notitie van Y geeft blijk van zijn uitlatingen: “het verstandig zou zijn de lening te verstrekken” en hij zou het “ook aan zijn kinderen aanbevelen”. In geschil is wie of welke vennootschap aansprakelijk is voor de schade die X lijdt doordat respectievelijk de financiële instelling en vennootschap I hun verplichtingen niet zijn nagekomen.
Rechtbank Gelderland overweegt dat Y als professionele derde bij de leningen betrokken was, hij had als aandeelhouder en bestuurder een volledig beeld van de financiën. X is door zijn uitlatingen tot de beleggingen aangezet. Y heeft onjuiste informatie verstrekt en zich gedragen in strijd met hetgeen in het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De aansprakelijkheid moet worden beoordeeld volgens de gewone regels van onrechtmatige daad waarbij niet is vereist dat er sprake is van een ernstige verwijt zoals bij bestuurdersaansprakelijkheid wel het geval is. Y is persoonlijk aansprakelijk en dient de schade (1 miljoen) te vergoeden. Vanwege haar adviserende rol is vennootschap II eveneens aansprakelijk voor de schade.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de beslissing van de strafkamer in de ontnemingsprocedure geen aanleiding geeft om de aan X opgelegde aanslagen te verminderen. De beslissing in de ontnemingsprocedure brengt namelijk niet mee dat de schatting van de inspecteur onredelijk is.
In verband met zijn strafrechtelijke veroordeling voor mensensmokkel, legt de inspecteur IB-aanslagen 2014 en 2015 op naar een inkomen van in totaal € 181.958 (2014: € 109.172 en € 2015: 72.783). X is het hier niet mee eens. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastbare inkomens uit werk en woning in verband met de inkomsten uit mensensmokkel niet tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Volgens de rechtbank is de schatting van de inspecteur eerder te laag dan te hoog. In hoger beroep stelt X dat de schatting van de inspecteur niet redelijk is, omdat hij in hoger beroep door de strafkamer in de ontnemingszaak is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 107.000.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de beslissing van de strafkamer in de ontnemingsprocedure geen aanleiding geeft om de aan X opgelegde aanslagen te verminderen. De beslissing in de ontnemingsprocedure brengt namelijk niet mee dat de schatting van de inspecteur onredelijk is. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 27 april 2012. Ook is van belang dat de inspecteur reeds in 2017 een schatting heeft gemaakt en dat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel pas in 2020 onherroepelijk is komen vast te staan. Verder kan het in 2015 door het Openbaar Ministerie gelegde beslag, op grond van art. 3.14 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001, niet als negatief inkomen worden aangemerkt. In 2015 heeft namelijk geen overdracht plaatsgevonden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Terug naar overzichtGeschreven op 26 Nov 2024
De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.
Lees verderGeschreven op 19 Nov 2024
Het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang moet eenvoudiger zijn dan het huidige stelsel en de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders verbeteren. Deze doelen staan in de hoofdlijnenbrief ‘Nieuw financieringsstelsel kinderopvang: aan de slag!’ die door staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie naar de Tweede Kamer is gestuurd. De hoofdlijnenbrief dient als beleidsmatige basis voor het wetstraject.
Lees verder