Uw business sturen op basis van cijfers

Column: opvallende uitspraken week 6

Deze week werd een uitspraak gedaan dat een oververhitte woningmarkt geen reden kan zijn voor WOZ-waarde verlaging. Ook is er een uitspraak gedaan dat er een correctie op de BTW-vooraftrek gedaan wordt, omdat de belaste verhuur niet aannemelijk wordt gemaakt. Lees hier verder.

Essentie

Hof Den Haag oordeelt dat de stelling van X dat de waarde van woningen vanwege de lage rente kunstmatig hoog is, geen aanleiding is om de WOZ-waarde van de woning te verlagen.

Samenvatting

Belanghebbende, X, is bewoner van een woning die wordt gehuurd door zijn bv en aan X ter beschikking wordt gesteld. In eerste instantie is de ontvankelijkheid van het bezwaar in geschil, maar nadat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat X als huurder procesbelang heeft, gaat het vervolgens inhoudelijk om de rechtmatigheid van de WOZ-beschikking (HR 20 maart 2020, V-N 2020/15.18). Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de eigenaren van de woning in de gelegenheid had moeten stellen zich uit te laten over de hoogte van de WOZ-waarde. Dit is niet gebeurd, maar de rechtbank verbindt hieraan geen consequenties aangezien de eigenaren in beroep een herkansing hebben gekregen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De waarde van de woning is terecht vastgesteld door middel van de vergelijkingsmethode. De waarde is niet te hoog vastgesteld. 

Hof Den Haag oordeelt dat de stelling van X dat de waarde van woningen vanwege de lage rente kunstmatig hoog is, geen aanleiding is om de WOZ-waarde van de woning te verlagen. De waarde van de woning is, nadat deze in beroep is verminderd, niet te hoog vastgesteld. Het hof kent X een ISV toe vanwege overschrijding van de redelijke termijn van twee jaar voor de beroepsfase. Hierin is ook de duur van de verzet procedure begrepen. De duur van de cassatieprocedure is afzonderlijk in aanmerking genomen.

 

Correctie BTW-vooraftrek omdat belaste verhuur niet aannemelijk wordt gemaakt

Essentie

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat recht bestaat op aftrek van voorbelasting in verband met belaste verhuur. Het bewijsaanbod dat X bv ter zitting doet in verband met een drie weken vóór de zitting gevonden doos, waarin mogelijk verhuurfacturen met BTW en de verhuurovereenkomst zouden kunnen zitten, is daartoe onvoldoende. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). 

Samenvatting

X bv exploiteert een fitnesscentrum met een apart horecagedeelte. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een BTW-naheffingsaanslag op aan X bv, omdat uit het onderzoek onder andere is gebleken dat de BTW op de huur ten onrechte in aftrek is gebracht, omdat geen sprake is van belaste verhuur door de verhuurder. 

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/14.1.3) oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat recht bestaat op aftrek van voorbelasting in verband met belaste verhuur. Het bewijsaanbod dat X bv ter zitting doet in verband met een drie weken vóór de zitting gevonden doos, waarin mogelijk verhuurfacturen met BTW en de verhuurovereenkomst zouden kunnen zitten, is daartoe onvoldoende. Van X bv mag worden verwacht dat zij deze doos in de drie weken voorafgaand aan de zitting zou onderzoeken op voor deze zitting relevante documenten en niet de zitting zou afwachten en aldaar een extra termijn te vragen om dit alsnog te doen. Verder heeft de inspecteur ook de BTW over de in december 2010 ontvangen bedragen die betrekking hebben op sportabonnementen die zijn ingegaan op of na 1 januari 2011, terecht nageheven. Ten aanzien van deze betalingen is namelijk sprake van vooruitbetalingen voor bepaalbare prestaties die in 2011 plaats (kunnen) hebben in de zin van art. 13 lid 2 Wet OB 1968. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Terug naar overzicht

Aangenomen moties Belastingplan 2025

Geschreven op 26 Nov 2024

De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.

Lees verder

Kabinet streeft naar invoering nieuw kinderopvangstelsel per 1 januari 2027

Geschreven op 19 Nov 2024

Het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang moet eenvoudiger zijn dan het huidige stelsel en de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders verbeteren. Deze doelen staan in de hoofdlijnenbrief ‘Nieuw financieringsstelsel kinderopvang: aan de slag!’ die door staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie naar de Tweede Kamer is gestuurd. De hoofdlijnenbrief dient als beleidsmatige basis voor het wetstraject. 

Lees verder