Afgelopen week is een uitspraak gedaan dat er een verjaringstermijn geldt van 20 jaar voor vergoedingsrechten tussen echtgenoten.
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat op vergoedingsrechten tussen echtgenoten de verjaringstermijn van 20 jaar van toepassing is.
In 2004 is X op huwelijkse voorwaarden getrouwd met zijn partner. In 2016 zijn zij gescheiden. De partner stelt een vergoedingsvordering van € 76.400 in vanwege een vermogensverschuiving. De rechtbank heeft de vordering toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. X gaat in cassatie. Volgens X is op vergoedingsrechten uit hoofde van huwelijkse voorwaarden niet de verjaringstermijn van twintig jaar van toepassing, maar de verjaringstermijn van vijf jaar.
De Hoge Raad oordeelt dat op vergoedingsrechten tussen echtgenoten de verjaringstermijn van 20 jaar van art. 3:306 BW van toepassing is. De Hoge Raad overweegt dat ervan uit moet worden gegaan dat de aard van de huwelijksverhouding tussen echtgenoten zich verzet tegen toepassing van de korte verjaringstermijn van vijf jaar op vergoedingsrechten tussen echtgenoten. Van echtgenoten kan niet worden verwacht dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen tegen elkaar treffen. De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Terug naar overzichtGeschreven op 26 Nov 2024
De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.
Lees verderGeschreven op 19 Nov 2024
Het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang moet eenvoudiger zijn dan het huidige stelsel en de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders verbeteren. Deze doelen staan in de hoofdlijnenbrief ‘Nieuw financieringsstelsel kinderopvang: aan de slag!’ die door staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie naar de Tweede Kamer is gestuurd. De hoofdlijnenbrief dient als beleidsmatige basis voor het wetstraject.
Lees verder